Prijsstijgingen in de bouw
Bouwkosten rijzen de pan uit. Een werk dat in 2018 voor een bepaald budget is uitgedacht en dat eind 2021 is opgestart, kan nu nauwelijks binnen budget worden uitgevoerd. In veel gevallen moeten aannemers en leveranciers van bouwmaterialen bijleggen om de bouw te realiseren. Kunnen aannemers die extreme prijsstijgingen doorbelasten aan de opdrachtgever? De Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft zich daar over uitgelaten (Raad van Arbitrage in bouwgeschillen, 37.382, 25-08-2022):
De oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor (onder andere) de bouw, hebben, naar het oordeel van arbiters, (inmiddels) te gelden als een van buiten komende extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden welke naar objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de aannemingsovereenkomst voor aanneemster in redelijkheid niet langer verantwoord maakt. (….)
Dat artikel 7:753 BW en paragraaf 47 UAV 2012 (beide bepalingen zien op kostenverhogende omstandigheden) niet van toepassing zijn verklaard in de aannemingsovereenkomst, maakt dat niet anders.
Onvoorziene omstandigheden
Hoe zit dit nou? De basis van het Nederlandse contractenrecht is dat partijen de verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst moeten nakomen, tegen de door partijen afgesproken prijs. Slechts in uitzonderingsgevallen, in het geval van onvoorziene omstandigheden, kan een rechter (arbiter) ingrijpen in de overeenkomst en bijvoorbeeld de aanneemsom aanpassen. Wettelijke basis daarvoor is artikel 6:258 BW. Voor aanneming van werk geldt artikel 7:753 BW en als de UAV 2012 van toepassing zijn verklaard, kan de aannemer een beroep doen op par. 47: de kostenverhogende omstandigheden.
Onbekend ten tijde van sluiten overeenkomst
Voor een beroep op onvoorziene of kostenverhogende omstandigheden moet het gaan om omstandigheden, die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet bekend waren. Zie daarvoor de rechtspraak over huurkorting vanwege het Coronavirus (ECLI:NL:HR:2021:1974): huurders konden bij huurovereenkomsten gesloten voor 15 maart 2020 aanspraak maken op huurkorting. Na 15 maart 2020 waren de gevolgen van corona geacht in de huurovereenkomst te zijn meegenomen. De vergelijking kan ook worden gemaakt met de stijgende bouwkosten: de gevolgen van de inval van Oekraïne voor onder meer de gasprijzen werden vrij snel wel duidelijk. Dat de stijgende gasprijzen zouden leiden tot hogere bouwkosten was eveneens snel bekend. Aannemingsovereenkomsten gesloten vóór de Russische agressie hebben meer kans om te worden aangepast op grond van onvoorziene omstandigheden, dan aannemingsovereenkomsten van recentere datum.
Geen voorziening
Onvoorziene omstandigheden zijn overigens niet omstandigheden die niet voorzienbaar waren, maar omstandigheden waarvoor geen voorziening is getroffen. Dat klinkt als een taalspelletje maar is het niet. Stel: partijen hebben voorafgaand aan de inval in Oekraïne afgesproken dat zij in alle gevallen de financiële gevolgen van onverwachte omstandigheden zullen delen. Dan was de inval in Oekraïne niet voorzien, maar was daarvoor op voorhand in de overeenkomst al wel een voorziening getroffen. Bij de beoordeling van een vordering op grond van onvoorziene omstandigheden zal dan ook de inhoud van de overeenkomst goed moeten worden bekeken.
In overeenkomst
In veel aannemingsovereenkomsten is opgenomen dat par. 47 UAV 2012 is uitgesloten. In par. 47 UAV 2012 staat dat kostenverhogende omstandigheden kunnen leiden tot aanpassing van de overeenkomst. De uitsluiting van par. 47 UAV 2012 houdt geen stand, aangezien artikel 6:258 BW van dwingend recht is: daar mag bij overeenkomst dus niet van worden afgeweken. Dat heeft de Raad van Arbitrage in genoemde uitspraak ook geoordeeld. In een recente overeenkomst heb ik opgenomen:
Partijen zijn zich bewust van de problematiek rondom COVID 19, het militair conflict in Oekraïne en de hoge inflatie in Nederland. De gevolgen daarvan zijn in deze overeenkomst verdisconteerd.
Op deze wijze is een voorziening opgenomen in de aannemingsovereenkomst zodat aan toepassing van artikel 6:258 BW voor die omstandigheden niet meer kan worden toegekomen.
Conclusie uitspraak Raad van Arbitrage
De aannemer die wordt geconfronteerd met extreme prijsstijgingen in de bouw, doet er goed aan te laten beoordelen of deze kosten geheel of gedeeltelijk kunnen worden doorbelast aan de opdrachtgever.
Auteur
Meer artikelen en publicaties
- Alle
- AD
- Aanbesteden
- Aanneming van werk
- Advies in de bouw
- Appartementsrecht
- Bouw Totaal
- Bouwbeurs
- Bouwrecht
- Cobouw
- Funderingen
- Huurrecht
- Koop en verkoop
- Vereniging Eigen Huis